Meerlo – Tienray – Swolgen – Broekhuizenvorst – Broekhuizen – Lottum – Grubbenvorst
De parochies in Nederland worden financieel niet door het Rijk, noch door het bisdom gesteund, maar zijn “zelf bedruipend”. Dat wil zeggen dat de parochies zelf moeten opkomen voor de salarissen van priesters, dirigenten en organisten (die geen vrijwilliger zijn). Bovendien moet de parochie zorgen voor het betalen van de verzekeringspremies en de energiekosten voor de gebouwen (kerken, kapellen, pastorie, kapelanie). Uiteraard moeten ook de kaarsen, de liturgieboekjes, etc. betaald worden.
De inkomsten van de parochies bestaan hoofdzakelijk uit:
1) De vrijwillige bijdrage van de parochianen (de kerkbijdrage)
2) De opbrengst van de misstipendia
3) De opbrengst van de collectes
4) De pachten
De voornaamste bron van inkomen is de Kerkbijdrage. Je zou het kunnen vergelijken met de contributie van de vereniging waar je deel van uitmaakt. De kerkbijdrage is een vrijwillige, maar geen vrijblijvende bijdrage. Als je gedoopt bent, ben je lid van de Kerk en dan verwacht de Kerk ook dat je haar steunt, dat je met je eigen financiële middelen ervoor helpt zorgen dat de Kerk als gemeenschap, maar ook de kerk als gebouw kan blijven bestaan. Om de parochianen op te roepen hun kerkbijdrage te betalen is er ieder jaar in januari de actie “kerkbalans”.
De diverse kerkgenootschappen in Nederland rekenen op een bijdrage van 1% van het netto-inkomen van een gezin.
De minimum kerkbijdrage is voor 2024 vastgesteld op € 130,00
Dit bedrag is gebaseerd op het inkomen van een alleenstaande A.O.W. -er zonder aanvullend pensioen.
Eenieder die gedurende de afgelopen vier jaren, tenminste het minimumbedrag aan kerkbijdrage heeft betaald, is in principe vrijgesteld van kosten voor een avondwake, begrafenis- of huwelijksmis.