Meerlo – Tienray – Swolgen – Broekhuizenvorst – Broekhuizen – Lottum – Grubbenvorst
Zodra het kind het leven van zijn ouders in de wereld begint, zegt God: het mag ook Mijn leven hebben; het mag ook Mijn kind zijn. God biedt het Zijn levenskracht aan. Bij het doopsel wordt een kind van mensen ook een kind van God. Het antwoord op dit aanbod ligt bij de ouders. Als de ouders zelf gelukkig zijn met hun geloof, zullen ze op dit aanbod ingaan en daar geen maanden of jaren mee wachten. Als het kind klein is, geven de ouders ongevraagd aan hun kind door wat zij zelf als goed ervaren. Ouders die zeggen: het kind moet later zelf maar beslissen of het gedoopt wil worden, zijn zelf niet vol van hun geloof. Of het kind later gelukkig zal zijn met dit ontvangen goddelijk leven is een andere kwestie. Het zal later misschien ook met andere ontvangen dingen van zijn ouders niet gelukkig zijn, zelfs misschien niet met het menselijk leven.